De overeenkomsten tussen een drummer, een bassist en een liefdesrelatie

Drummers en relaties

Enige tijd geleden zond de VPRO de documentaire “The beat behind the Golden Earring” uit waarin drummer Cesar Zuiderwijk en bassist Rinus Gerritsen vertellen over hun samenwerking en rol binnen de band.

De Earring bestond in 2015 vijftig jaar en op dat moment vormden Cesar en Rinus ruim 45 jaar de ritmesectie van de band. Een ritmesectie is heel goed te vergelijken met een huwelijk (of elke andere liefdesrelatie) en zo kan je een band vergelijken met een gezin. De ritmesectie vormt de basis van de band. In feite vormen drums en bas samen één en treden als één front op naar de kinderen. Het is de eenheid waar de bandleden op leunen. Als de drummer wat sneller wil en de bassist langzamer dan worden de kinderen al snel onrustig. Zonder eenduidige ritmesectie zal de relatie uit elkaar vallen. Voor je het weet sta je elkaar aan te kijken en wordt er geen noot meer gespeeld. Een zeer onprettige ervaring die ik zelf zowel op het podium als in mijn relatie heb meegemaakt. Het enige dat dan nog rest is diep ademhalen, tot 10 tellen (of tot 4 als je op het podium staat) en opnieuw beginnen.

En wat zorgt er dan voor dat de relatie niet uit elkaar valt? Wat maakt dat de ene band zonder bezettingswijziging met gemak 50 jaar bij elkaar blijft en een andere er al na een jaar de brui aan geeft? Eén van de geheimen hiervoor zit in het accepteren van wat er is in plaats van te verwachten wat er zou moeten zijn.

De norm voor drummers is even strak zijn als een metronoom en als je een break speelt (het ritme loslaten en in zo min mogelijk tijd zo veel mogelijk trommels raken) in ieder geval op de tel uitkomen. Cesar zegt van zichzelf dat hij helemaal niet zo ritmevast is en regelmatig rammelt het bij breaks. 
De norm voor bassisten is een strakke melodieuze groove neerleggen.  Rinus heeft een nogal onorthodoxe manier van spelen opgepikt als autodidact en legt eerder een wollige bodem dan een strakke groove. Over zichzelf zegt Rinus dat zijn techniek niet zo bijzonder is en dat hij trucjes gebruikt om zijn baspartijen toch te kunnen spelen. Toch zijn beide gevierde muzikanten. Ik denk dat ze dat zijn doordat ze volledig trouw aan zichzelf blijven en spelen zoals ze zijn en niet zoals het hoort. Ergens halverwege de documentaire zegt Rinus lachend over Cesar: “Cesar slaat soms een break waarvan ik denk: man , die komt niet uit! Sta ik daar lekker mijn partij te spelen, moet ik even inhouden. Maar dan komen we wel weer samen uit.”  Luisterend naar de woorden door de bril van de muzikale norm zegt hij: “Cesar is een slechte drummer”. Maar eigenlijk zegt hij iets helemaal anders.  Hij koppelt geen oordeel aan dat wat Cesar wel of niet doet. Hij heeft er geen mening over of zijn mening doet niet ter zake. Hij stelt vast dat er iets is, lacht ermee en laat het er helemaal zijn.

Cesar heeft in een Clinic eens verbaasd gereageerd op de vraag hoe de leden van de Earring de arrangementen onderling afspraken. Zijn antwoord: “Hoe bedoel je samen afspreken? Iedereen speelt zijn eigen partij en dat klinkt goed  en dan spelen we het zo of het klinkt niet goed en dan spelen we het niet zo.” Dat is de kern van één van de geheimen van een relatie. Mag dat wat er is er gewoon zijn? Mag de ander imperfect zijn? Niet voldoen aan de norm? Misschien zelfs het tegenovergestelde doen van wat jij vanuit je opvoeding als goed hebt meegekregen? Door voorbij het oordeel over goed of fout te kijken en te aanvaarden wat er is, kun je samen blijven. Als Cesar het tempo versnelt, versnelt Rinus mee, als Rinus zijn partij “wollig” speelt, past Cesar zijn drumpartij daaraan aan. En vooral: zonder het daar eerst samen over te hebben. Gewoon, zonder nadenken, omdat de ander zo is en jij je daarbij aansluit. Het resultaat: als ritmesectie zijn ze ijzersterk en staat het als een huis. Waar je bij de afzonderlijke partijen misschien nog vragen kunt stellen, is er bij de combinatie van de twee muzikanten geen speld tussen te krijgen.

In liefdesrelaties werkt het niet anders. Als we van onze partner kunnen aannemen wat er is en we hier geen oordeel over vellen maar het omarmen als een waardevolle aanvulling op wie we zelf zijn, ontstaat een samenwerking waarbij er voor ieder de ruimte is om helemaal zichzelf te zijn en beter dan jezelf kun je niet worden. Dan krijgt de relatie het beste van de twee partners en ontdek je dat één plus één meer dan twee is.